Deze website maakt gebruik van cookies. Met functionele- en analytische cookies zorgen we er voor dat website goed werkt en verbeteren wij onze websites. Ook plaatsen we marketing cookies om je van persoonlijke content te voorzien. Wil je dit niet? Kies dan voor weigeren, we plaatsen dan alleen functionele en analytische cookies. Meer informatie.

Terugblik themabijeenkomst Omgevingsvisie en plan en duurzame steden en regio’s

Hij komt eraan: de Omgevingsvisie. Dat weten we, maar wat is er nieuw aan de manier van werken onder de komende Omgevingswet? Welke kansen liggen er voor het waarborgen van duurzame mobiliteit? Op 28 juni gingen drie sprekers ieder op hun eigen manier op deze vraag in en belichtten de verschillende niveaus van de Omgevingsvisie, het programma (mobiliteit) en het Omgevingsplan.
 
  • Terugblik

    Regio Noord-Limburg: Trendsportal

    Tom Jacobs (gemeente Venlo) en Lex Nicoll (gemeente Beesel) werken samen in het Regionaal Mobiliteitsoverleg (RMO) Noord-Limburg. Een samenwerking van acht gemeenten in de regio Noord-Limburg. Het totaal aantal inwoners in deze regio is 280.000. De samenwerking is ooit gestart vanuit o.a. de gezamenlijke inkoop van verkeerseducatieve projecten in RMO-verband. Dit breidde zich uit in de loop der tijd naar een breder terrein.

    De acht gemeenten hebben de afgelopen anderhalf jaar gewerkt aan een gezamenlijke mobiliteitsvisie volgens de SUMP-methodiek. Deze methodiek staat voor het komen tot Sustainable Urban Mobility Plans. Het verbinden van duurzaamheid, klimaat, mobiliteit etc. staat in deze plannen centraal, net als in de Omgevingswet. Ook het proces dat gevolgd is met veel ophalen ‘van buiten naar binnen’ past goed in de nieuwe context.

    De vier grote pijlers onder de Omgevingswet zijn namelijk:

    • Regionale samenwerking
    • Integraal werken
    • Participatie
    • Gezonde leefomgeving

    Op al deze pijlers hebben de 8 gemeenten zich gericht.

    Eind 2017 moest er een nieuw bestuurlijk vastgesteld mobiliteitsplan zijn (een ‘programma’ in de geest van de Omgevingswet). Er is gewerkt aan drie onderdelen: een visie, een strategie en een uitvoeringsprogramma. Het plan van aanpak is van 40 pagina’s teruggebracht tot een ‘praatplaat’. 

    beweeg mee naar de toekomst
    Uiteindelijk is de visie opgeleverd in de vorm van een animatie. Hij is tot stand gekomen in samenwerking met stakeholders uit allerlei terreinen (ook de niet gebruikelijke stakeholders). Bij deze mensen zijn veel ideeën opgehaald. In totaal zijn er in het hele participatieproces zo’n 500 mensen betrokken. Dit zorgt er ook voor dat het als een gezamenlijke visie wordt gevoeld en dat mensen ook zelf de handschoen op willen pakken en hun aandeel in de doelen willen leveren. Er ontstaan pilots met bijvoorbeeld transporteurs die ladingen willen combineren, gemeenten hebben gezamenlijk deelauto’s en elektrische fietsen aangeschaft.

    We discussiëren over hoe deze mobiliteitsvisie past in de Omgevingsvisie(s). De Omgevingsvisie loopt wat trager; er is een regiovisie maar vanuit Venlo bijvoorbeeld moet het proces nog starten. Trendsportal laat zien dat je hier niet perse op hoeft te wachten om met je omgeving tot een visie en plannen te komen.

    Meer informatie:

    Zaanstad: Hembrugterrein


    Arnoud Beens vertelde als opdrachtgever voor het ‘bestemmingsplan met verbrede reikwijdte’ over de ontwikkeling van het Hembrugterrein in Zaanstad-Zuid.  Dit bestemmingsplan is de voorloper van het Omgevingsplan. Zaanstad heeft voor dit gebied (o.a. een voormalig defensieterrein) een visie vastgesteld waarin zij het gebied wil transformeren van werkgebied naar woongebied. Onder de oude condities en vergunningen zou dat niet mogelijk zijn omdat geluid, geur etc. in dit gebied sterker aanwezig is en de strikte normen en regels woningbouw zouden tegenhouden. De Omgevingswet geeft mogelijkheden voor het vaststellen van welke kwaliteit je wilt hebben per gebied en daar de normering op aan te passen.
    In 2011 is er een eerste afsprakenkader gemaakt op basis van tien doelstellingen. Insteek was dat het terrein teruggegeven moest worden aan de stad. Er is allereerst gekeken naar de kwaliteiten (bos, monumenten) en diskwaliteiten (industrie, gevaarlijke stoffen) van het gebied.

    Er is gekozen voor een doelstelling: Zorgen voor een veilige en gezonde fysieke leefomgeving zonder vast omlijnd eindbeeld. Vervolgens zijn de doelstellingen in gesprek gebracht met de bewoners en andere partijen. Er zijn uiteindelijk drie bestemmingen in het Omgevingsplan Hemburgterrein benoemd: gemengd gebied, bos, verkeer- en verblijfsgebied. De vorm van de regels die gelden kan je vatten in open of gesloten  normen. Er is voor gekozen om open normen te gebruiken en die uit te werken in zogenoemde ‘beleidsregels’.

    Bijvoorbeeld voor verkeersveiligheid is er in de beleidsregels gezet dat er uitgegaan wordt van het Duurzaam Veilig inrichten van wegen en dat er in principe uitgegaan wordt van CROW-richtlijnen. Hier zit dus enige rek in voor argumentatie als er reden is voor afwijking hiervan.

    Het verschil tussen de huidige en de vorige werkwijze is dat je vroeger bij aanpassing van een nota Ruimte alle bestemmingsplannen moest aanpassen, nu definieer je breder en letterlijk met meer ruimte en is dat niet nodig. Ook de normering bij milieu-eisen e.d. is dus ruimer te maken en gebiedsgericht in te vullen.

     Zaanstad heeft het terrein verkocht aan een marktpartij en heeft zich tevens anders dan voorheen opgesteld naar die marktpartij:

    • De gemeente is minder gaan zitten in de rol van toetser, nu was er meer een ronde-tafel-gesprek waarin partijen met elkaar in gesprek gingen over elkaars adviezen.
    • Er werd bewust meer verantwoordelijkheid gelegd bij de initiatiefnemer
    • Er was geen vooraf gedefinieerd eindbeeld.


    Vanuit de zaal komt de vraag in hoeverre bijvoorbeeld aandacht is voor fietsen en lopen in de nieuwe plannen. Arnoud geeft aan dat er een motie uit de gemeenteraad hierover is gewest en dat de nieuwe werkwijze ervoor heeft gezorgd dat de eigenaar van het terrein deze motie heeft beantwoord en zijn plannen hiervoor zelfs verder gaan dan de gemeente aan hem zou hebben gevraagd.

    Meer informatie: 


    Omniplan/VNG: Lopen en fietsen in de Omgevingsvisie


    Sietze werkt in opdracht van de Tour de Force die de landelijke fietsagenda heeft opgesteld. In dit kader zijn verschillende doelen rondom de fiets. Het negende doel verkent hoe lopen en fietsen een belangrijke bijdrage aan de doelen van Omgevingsvisies van overheden kunnen leveren voor meer vitaliteit en gezondheid in onze steden. Hoe kan je dat realiseren?

    Het stimuleren van en investeren in lopen en fietsen raakt meerdere doelen en opgaven van de Omgevingswet. Enerzijds is er de klimaatopgave die vraagt om een forse CO2-reducatie en verbetering van de luchtkwaliteit. Ook is gezondheid een steeds belangrijker thema. Het RLI-advies ‘De stad als gezonde habitat’ geeft hier ook inspirerende haakjes voor. Daarnaast is de toenemende druk op onze steden en bereikbaarheid een groter wordende opgave die vraagt om slimme mobiliteitsoplossingen- en keuzes. De fiets kan een belangrijke bijdrage leveren in onze transitie naar duurzame steden en ruimtegebruik, zo laat ook de ‘Fietsfeiten’ brochure zien van het Kennisinstituut Mobiliteit.
    De Omgevingswet biedt kansen om op verschillende schaalniveaus te opereren in deze transitie: van straatniveau tot regioniveau. Onlangs verscheen een Whitepaper die door CROW in opdracht van de Tour de Force over dit onderwerp die deze kansen in beeld brengt en aanknopingspunten om met Omgevingsvisie, fietsen en lopen aan de slag te gaan. Het paper biedt voorbeelden, een globaal stappenplan en links naar meer informatie.

    Verschillende voorbeelden kwamen langs over ontwikkeling van een wijk (Merwedekanaalzone in Utrecht met lage parkeernormen, autoluw karakter en mobiliteitshubs), een corridor van een stad (Vestdijk, Eindhoven, kan je die meer een boulevardachtig karakter geven?) tot participatieve transformatie op straatniveau (Vrijstraat in Den Haag, het ‘leefstraat’-concept). ‘De beweegvriendelijke stad’ geeft inzicht in hoe je dit op stedelijk niveau kunt uitwerken.

    Meer informatie: 


    Slot

    De slotdiscussie focuste zich op de behoefte aan kennis (vooral proceskennis) en tips om al bestaande kennis niet te vergeten (verkeersveiligheidseffectrapportage, voorbeelden van goede participatie).
    CROW gaat deze zomer werken aan een beknopte brochure over Omgevingswet en de rol van mobiliteit daarin. Mensen die mee willen kijken hierin en een bijdrage willen leveren door mee te lezen of goede voorbeelden aan te geven worden van harte uitgenodigd zich te melden bij Wilma Slinger (wilma.slinger@crow.nl) en Herbert Korbee (h.korbee@korbee-hovelynck.nl).

    Overige themabijeenkomsten uit de reeks

    • 31 mei 2018: Toegankelijkheid voor iedereen maakt kernen en steden duurzaam | terugblik
    • 28 juni 2018: Omgevingsvisie/-plan en duurzame steden en regio’s | terugblik is deze pagina
    • 27 september 2018: Klimaatadaptatie en de duurzame stad en regio | terugblik
    • 15 november 2018: Nieuwe wetgeving luchtkwaliteit en duurzame kernen en steden | terugblik
Scroll naar boven