Deze website maakt gebruik van cookies. Met functionele- en analytische cookies zorgen we er voor dat website goed werkt en verbeteren wij onze websites. Ook plaatsen we marketing cookies om je van persoonlijke content te voorzien. Wil je dit niet? Kies dan voor weigeren, we plaatsen dan alleen functionele en analytische cookies. Meer informatie.

Verslag roadshow knooppuntontwikkeling met casussen uit drie Randstadprovincies

18-10-2023

Flevoland ontwerpt dorpshubs in een gebied waar deelmobiliteit ‘niet in de cultuur’ zit. Noord-Holland maakt van een doorgangsgebied een prettige verblijfsplek. En Utrecht buigt zich over de keuzes die je kunt maken bij de ontwikkeling van een stationsgebied. Deze casussen kwamen aan bod tijdens de roadshow over knooppuntontwikkeling op donderdag 5 oktober in Lelystad.

De roadshow is neergestreken in het provinciehuis in Lelystad, waar gedeputeerde Jan de Reus de situatie in zijn provincie schetst. Nu is Flevoland nog een grotendeels landelijk gebied met slechts enkele grote kernen. Dat gaat veranderen: de bevolking groeit tot 2050 naar verwachting met 44%, waarvoor 100.000 tot 120.000 woningen nodig zijn. Met dit vooruitzicht is duidelijk dat er op mobiliteitsgebied actie nodig is. 
De provincie heeft als eerste aanzet het programma Mobiliteit en Ruimte 2022-2030 opgesteld met als doelstelling een aantrekkelijk en duurzaam mobiliteitsnetwerk. Uitgangspunten zijn slim, schoon, solide. Dat laatste wil zeggen dat er altijd voldoende vervoer moet zijn. Niet altijd de bus, het kan ook een regiotaxi zijn, want De Reus wil geen lege bussen laten rijden.
Voor het mobiliteitsnetwerk van Flevoland zijn hubs essentieel, met winkeltjes of een fietsenmaker om ze aantrekkelijk te maken. Nieuwbouw komt bij voorkeur rond die hubs.
 

Brede samenwerking

Mette Janssen-Groothuis van het ministerie van IenW vat de hoofdpunten samen van de Actieagenda OV-Knooppunten uit 2022 (met een update van april 2023). Uitgangspunt is dat de sterke mobiliteitsgroei en de ruimtelijke ontwikkelingen van de komende jaren niet zonder ov-knooppunten of hubs kunnen. Brede samenwerking tussen overheden – Rijk, provincies, gemeenten – en vervoerders is nodig voor de realisatie. “Elke partij heeft een puzzelstukje in handen.” De provincie en de vervoerregio zijn het meest geschikt als ‘trekker’ van de ontwikkeling; deze partijen zitten als een spin in het web, op het juiste niveau tussen lokaal en landelijk.
 
De actieagenda bevat zeven uitgangspunten:
  • Bekijk ov-knooppunten vanuit een langetermijnperspectief (twintig jaar)
  • Bekijk ze integraal, met oog voor zowel de mobiliteit als de ruimtelijke aspecten
  • Betrek elkaar vroegtijdig bij de ontwikkeling en verras elkaar niet met onverwachte plannen
  • Werk programmatisch, ondersteun de bestuurders
  • Zorg voor uitwisseling van kennis, deel elkaars best practices
  • Kom tot gezamenlijke definities en uitgangspunten zodat je het over hetzelfde hebt
  • Maak duidelijke afspraken, zorg voor duidelijke aanspreekpunten en korte lijnen.
Van de ruim 700 knooppunten in het land is inmiddels een kwart aangewezen als ‘focusknooppunt’ waar partijen als eerste mee aan de slag gaan. Janssen-Groothuis: “Het echte werk begint nu pas.” Wat betreft dat echte werk geven de provincies Flevoland, Noord-Holland en Utrecht een schets van hun ambities en beleid, plus een voorbeeld van een concrete situatie.
 

Dorpshubs met voorzieningen

Flevoland heeft een hubstrategie, maar in het landelijk gebied is het lastig om voldoende vervoeraanbod te creëren waarmee de geplande hubs aantrekkelijk worden, vertelt de provinciaal knooppuntregisseur Gerben Willemse. Oplossing is de bus vaker en sneller te laten rijden door lijnen te strekken en dorpskernen te vermijden. In strijd daarmee is de nieuwe busconcessie in de Noordoostpolder vanaf 2025 waarbij de bus, net als nu, door alle dorpen blijft rijden.
Toch werkt de gemeente Noordoostpolder aan de ontwikkeling van levensvatbare en aantrekkelijke knooppunten met voldoende vervoeraanbod, vertelt Dennis Weda van de gemeente, ook al moet je misschien ervoor kiezen om sommige dorpen niet aan te doen. Complicaties zijn het hoge autobezit (1,4 auto per huishouden), de verspreid liggende dorpen (allemaal op zo’n 8 kilometer van Emmeloord) en het vrijwel ontbreken van vormen van deelmobiliteit (er zijn in de gemeente twee deelauto’s). Weda: “Deelmobiliteit sluit niet aan op de cultuur hier.”
Desondanks zet de gemeente in op het creëren van dorpshubs met voorzieningen (‘bibliotheekboeken terugbrengen of een automaat waar je streekproducten kunt kopen’) met vormen van deelmobiliteit: fiets, scooter en auto. De gemeente neemt het voortouw bij de introductie daarvan, maar de markt moet het uiteindelijk overnemen.
Werkgevers kunnen daarbij een rol spelen. Zij zijn bereid om te zorgen voor deelfietsen waarmee hun werknemers van de hub naar het werk kunnen rijden. Daar staat de eis tegenover dat er altijd genoeg fietsen moeten zijn.
Zie ook de presentatie.
  

Van doorgangsgebied naar verblijfsplek

Noord-Holland streeft naar een provinciedekkend netwerk van (rail)knooppunten en hubs, vertelt knooppuntregisseur Paul Chorus. De provincie ziet ze als wezenlijk voor de bereikbaarheid en de leefbaarheid van zowel dorpen als steden. Om een dekkend netwerk te creëren onderscheidt de provincie een groot aantal verschillende hubs, van (grote) stadshub tot (kleine) streekhub in het landelijk gebied, met een aantal tussenvormen. De streekhubs zijn het lastigst te realiseren, de markt stapt daar niet op af. Daarom vergen deze kleine hubs actie van de provincie.

Hoorn werkt aan de ‘Poort van Hoorn’, vertelt Dieuwertje de Vries, programmamanager bij de gemeente. Dit is een project om het stationsgebied aan te pakken. Nu is dat een rommelig en niet vanuit verschillende disciplines erg aantrekkelijk gebied met op maaiveldniveau zo’n duizend parkeerplaatsen.
Het is de bedoeling de stadsentree te verbeteren en de ruimte beter te gebruiken. Dat gebeurt met de bouw van een parkeergarage, verplaatsing van het busstation naar de achterzijde van het station, versmalling van de sporenbundel op het emplacement en een betere aansluiting van de verschillende modaliteiten op elkaar. “Het doel is om van het stationsgebied, nu een doorgangsgebied, een mooie en leuke verblijfsplek te maken.” Duidelijk is dat hiervoor samenwerking met veel partijen nodig is. De Vries noemt een complicatie: “Als het over parkeren gaat, komen er veel emoties los die meestal niet in overeenstemming zijn met de feiten.” Bekijk hier de presentatie.
 

Knooppunten met energie

De provincie Utrecht heeft een vierjarig uitvoeringsprogramma opgesteld en is gestart met ‘knooppunten waar energie op zit’, zoals Piet Steigstra van de provincie het noemt. Het initiatief komt veelal van gemeenten, waarbij de provincie gaandeweg meer regie neemt vanwege de visie voor de langere termijn – in lijn met de actieagenda van het ministerie. Het gaat van groot tot (heel) klein, van een ontwikkelplan voor station Amersfoort en omgeving tot de plaatsing van een toilet bij een bushalte. Bagatelliseer dat laatste niet, zoiets kleins is belangrijker dan veel mensen denken, waarschuwt Steigstra: “Het kan voor mensen net het verschil maken tussen wel of niet met de bus reizen.”
Aan de hand van Breukelen legt Steigstra uit hoe de samenwerking verloopt. Voor de ontwikkelingen op de langere termijn, rond 2040, hebben NS, ProRail, gemeente en provincie samen een inventarisatie van de vervoerstromen rond het station gemaakt. Op basis van die gegevens zijn een strategische analyse en een ruimtelijke verkenning gemaakt, gevolgd door drie scenario’s voor de ontwikkeling van het gebied met recreatie, werken en wonen. Een keuze is nog niet gemaakt, want aldus Steigstra: "Het gras is groen aan alle kanten."
Maar er moet ook nu al wat gebeuren: het station heeft weinig uitstraling en de sociale veiligheid kan beter. Voor een kwaliteitsimpuls op korte termijn zijn vanuit verschillende disciplines in een aantal ‘ateliers’ sfeerbeelden gemaakt van hoe het kan worden. Samen met reizigersenquêtes dienen die als basis voor een scenario om het station aantrekkelijker te maken. Zie ook de presentatie.

Bekijk hier het overzicht van het hele programma in Lelystad.

In het kader van de roadshow Mobiliteitshubs voor iedereen! hield CROW eerder regionale bijeenkomsten in: 
  • Den Bosch (Regio Zuid: Brabant, Zeeland en Limburg) 4 april 2023, verslag
  • Den Haag (Randstad-Zuid: Zuid-Holland) 18 september 2023, verslag
De komende bijeenkomst voor de Regio Oost (Gelderland, Overijssel, Flevoland) is op 23 november. Bekijk hier het programma.
 

Scroll naar boven